
Er wordt vaak verondersteld dat afslanken essentieel is voor een goede gezondheid, vooral gebaseerd op de Body Mass Index (BMI). Hoewel BMI iets zegt, draait het vooral om de trend van blijvende gewichtstoename. Steeds zwaarder worden kan leiden tot gezondheidsproblemen. Echter, afslanken is ook niet zonder risico’s. Hoe meer afslankpogingen iemand onderneemt, hoe groter de kans dat het gewicht uiteindelijk toeneemt. Zolang je geen symptomen hebt zoals een verhoogde bloeddruk of bloedglucose, is het behouden van je huidige gewicht een prima uitgangspunt voor een gezonde levensstijl, zelfs als je volgens de BMI te zwaar bent.
Waar kun je op letten?
1. Eetgedrag onder controle houden. Op gewicht blijven is een doel op zich en wordt grotendeels bepaald door ons eetgedrag. Als je al lange tijd stabiel op hetzelfde gewicht zit, is het belangrijk dit vol te houden. Als dit je gemakkelijk afgaat, ben je goed op weg. Als het je moeite kost, kan professionele hulp nuttig zijn.
2. Fitheid door bewegen. Een andere cruciale factor is fitheid, vaak gemeten als zuurstofopname (VO2max) bij fysieke inspanning. Fitheid betekent dat je je energiek en gezond voelt. De minimale benodigde fitheid is gemiddeld MET 5, wat neerkomt op matig-intensief bewegen. Praktisch vertaald: driemaal daags, tien minuten wandelen met een snelheid van tenminste vijf km per uur. Intensiever, langer en regelmatiger bewegen kan nog meer voordelen opleveren, zolang je hiervan kunt herstellen.
3. Stigmatisering en begrip uit de sociale omgeving. Probeer (sociale) mediakanalen en personen te negeren die buitensporig alarm slaan over het perfecte lichaamsgewicht, spreken van giftige en dikmakende voedingsmiddelen of onrealistische schoonheidsidealen prediken. Dit geldt ook voor mensen in je omgeving. Goede gesprekken kunnen leiden tot meer begrip en ondersteuning vanuit je sociale netwerk, wat bijdraagt aan gezonder gedrag.
4. Beter slapen. Goed slapen betekent kwalitatief goede slaap, wat zich uit in snel in slaap vallen, goed doorslapen, uitgerust wakker worden en weinig last hebben van dagdips. De gouden standaard van acht uur slaap is minder relevant; een bandbreedte tussen zes en negen uur is voldoende.
5. Managen van negatieve stress. Negatieve stress, ofwel controleverlies, kan leiden tot ongezond gedrag en heeft een ongunstig fysiologisch effect. Langdurige stress kan leiden tot lage graad ontstekingen en metabole problemen. Het beheersen van stress begint met het identificeren van stressoren en het creëren van overzicht. Een vitaliteitscoach of psycholoog kan hierbij helpen.
Opdracht:
Beschrijf in een kort dagboek van een week hoe je deze vijf aspecten hebt geïntegreerd in je dagelijkse routine. Noteer je successen en uitdagingen, en reflecteer op hoe je je hierdoor voelt.